Onbehoorlijk bestuur op Curaçao de grondslag van de controverse eigendom situatie van plantage Malpais (a) Gato

De overheid had in 1999 professor dr. A. F. Paula een opdracht gegeven, een historisch onderzoek uit te voeren om duidelijkheid te kunnen krijgen wie de feitelijke eigenaren zijn van plantage Malpais (a) Gato. In het rapport “Historisch onderzoek naar de eigendomssituatie van plantage Gato”, had professor dr. A.F. Paula overduidelijk aangegeven hoe de eigendom situatie in de jaren 1970 was ontstaan.

Professor Paula had het volgende in zijn conclusie aangegeven:

concluderend kan worden opgemerkt dat de overheid over de jaren heen debet is geweest aan grove nalatigheid door haar administratie niet op gedegen wijze te actualiseren naar aanleiding van het grondruil die plaats vond op 7 oktober 1868. Deze nalatigheid heeft in grote mate bijgedragen aan het ontstaan en het voortduren van onduidelijkheid en controverse inzake de eigendomssituatie van de plantage Gato vanaf de jaren 1970″.

Professor Paula had het op een discreet manier “grove nalatigheid” van de overheid vanaf de jaren 1970 genoemd. Feitelijk hadden de respectievelijke overheden, vanaf de jaren 1868, doelbewust de gouverneurs akte van 30 juli 1868 van Gouverneur de Rouville, verborgen. Zolang de overheid en het gerecht de Gouverneurs akte no. 439 van 30 juli 1868 blijft negeren, zal op Curaçao een onduidelijkheid blijven bestaan wie de feitelijke eigenaren zijn van plantage Malpais (a) Gato.

Het is overduidelijk dat de “grove administratieve nalatigheid” feitelijk een verborgen agenda was, van de respectievelijke overheden om mogelijkheden te kunnen creëren waar, te kwader trouw, politici de kans kregen om te kunnen frauderen. Onderzoek laat duidelijk zien hoe systematisch door illegale zaken en handelingen de respectievelijke overheden over de jaren heen constant de wettige erfgenamen van wijlen  mevrouw  Sybrecht van Uytrecht,  bleven terroriseren om plantage Malpais, afhandig te maken.

Rapport Paula

Wijlen mevrouw Sybrecht van Uytrecht had de rebellerende slaven in de slaven opstand van 1795 geholpen. Leden van de Raad van Politie, Civiele en Criminele Justitie van Curaçao hadden mevrouw Sybrecht van Uytrecht zeer kwalijk genomen dat zij Tula en de rebellerende slaven had geholpen. Mevrouw Sybrecht van Uytrecht werd tijdens de terechtstelling van Tula gesommeerd na te laten de slaven te helpen om hun vrijheid te krijgen, anders zou haar eigendom ontnomen worden en zou zij vervolgens gedeporteerd worden.  Eerwaardige mevrouw Sybrecht van Uytrecht zwichtte niet voor de dreigementen van de leden van de Raad van Politie. Binnen tien jaar na de slaven opstand van 1795 had Sybrecht van Uytrecht al haar slaven voorzien van een vrijbrief. Sybrecht van Uytrecht had 13 slaven extra geëerd. In een testament van 31 juli 1809 had Sybrecht van Uytrecht Plantage Malpais, het Loos en de daarbij horende huisjes gelegateerd aan 13 vrijgemaakte slaven. Van de 13 vrijgemaakte slaven waren 9 kinderen die in de periode van de revolutie verwekt waren. Een van die negen kinderen, zeer waarschijnlijk LEENTJE, was een dochter van Tula. Van de 13 vrijgemaakte slaven Rasveldt had alleen LEENTJE in 1868 erfgenamen. Alle andere vrijgemaakte slaven en hun respectievelijke erfgenamen stierven als slaaf. Na de executie van het testament van Sybrecht van Uytrecht op 21 februari 1812 werden de vrijgemaakte slaven Rasveldt door een samenzwering van leden van de Raad van Politie en leden van de Raad van Curaçao weer slaaf gemaakt. Gevangen, opgesloten en behandeld als slaaf stierven 12 van de 13 vrijgemaakte slaven en hun respectievelijke erfgenamen.

Het feit dat de rechtbank en de overheid nog steeds, telkens als er over de vrijgemaakte slaven Rasveldt gesproken wordt, aangeven dat het om 12 of 13 slaven gaat is een bewijs dat de rechtbank en de overheid weten althans behoren te weten dat 12 van de 13 vrijgemaakte slaven waren gestorven zonder erfgenamen na te laten. Ook zijn de rechtbank en de overheid op de hoogte van wat er precies was gebeurd. Alles staat genoteerd in politie rapporten. Zowel de rechtbank als de overheid, weten althans behoren te weten omdat beiden vanaf het begin in 1795 erbij betrokken waren.

Na de executie van het testament van Sybrecht van Uytrecht in februari 1812 was er een een samenzwering van leden van de Raad van Politie, leden van de Koloniale Rechtbank en leden van de Raad van Curaçao en hun respectievelijke familieleden. Hetgeen mevrouw Sybrecht van Uytrecht gesommeerd werd bij de terechtstelling van Tula, werd ook daadwerkelijk uitgevoerd. Mevrouw Sybrecht van Uytrecht werd gesommeerd na te laten de  slaven te helpen tot verkrijging van hun vrijheid, anders zou haar eigendom in beslag worden genomen en zou zij gedeporteerd worden van Curaçao. Edelmoedige mevrouw Sybrecht van Uytrecht liet zich niet intimideren. Zij had al haar slaven voorzien van een vrijbrief met de bepaling dat de slaven hun vrijheid zouden krijgen na haar overlijden. Doordat zij in 1811 was overleden was het niet meer mogelijk om haar te deporteren van Curaçao, maar de samengezworen leden van de Raad van Politie, leden van de Koloniale Rechtbank, leden van de Raad van Curaçao en hun respectievelijke familieleden bleven hardnekkig jagen op de erfenis van Sybrecht van Uytrecht. In 1812 werd haar eigendom in beslag genomen door samengezworen leden van de families Pietersz, Hoyer, Henriquez, Van der Dijs en Beaujon. Al deze families hadden zich op onrechtmatige wijze in het verleden verrijkt met de testamentaire erfenis van de vrijgemaakte slaven Rasveldt.

Gouverneur de Rouville had in 1868 belangstelling voor plantage het Loos dat aan de 13 vrijgemaakte slaven Rasveldt in 1812 gelegateerd was. In Gouverneursakte nummer 439 van 30 juli 1868 werd een limitatieve opsomming gegeven van de personen die op dat moment aanspraak konden maken op de nalatenschappen van wijlen mevrouw Sybrecht van Uytrecht. De overheid weet althans behoort te weten dat al degenen die thans menen nakomelingen zijn van een van de in 1868 geïdentificeerde 7 belanghebbende families, de wettige erfgenamen zijn van de 13 vrijgemaakte slaven Rasveldt, en als zodanig mede gerechtigd zijn in alle zaken en waarden behorende tot de nalatenschap van wijlen mevrouw Sybrecht van Uytrecht.

Gouverneursakte 001

Gouverneursakte 002

 

Gouverneursakte 003

Gouverneursakte 004

Gouverneursakte 005

Professor Paula had in opdracht van de overheid, Eilandsbesluit van 2 juni 1999, no. 5241a, een historisch onderzoek naar de eigendomssituatie van plantage Gato, uitgevoerd. Overduidelijk had professor Paula in zijn rapport aangegeven wie verantwoordelijk is voor de onduidelijke eigendomssituatie van plantage Malpais (a) Gato.
Professor Paula had in zijn rapport tevens aanbevolen:

” De overheid dient in goede samenwerking met alle belanghebbenden tot een praktische, juridisch sluitende, financieel haalbare en bovenal rechtvaardige oplossing te komen voor de problematiek van Gato. “

Professor Paula had zijn rapport historisch onderzoek naar de eigendomssituatie van plantage Gato in juli 2000 ingeleverd bij de overheid. Ruim 16 jaar wordt het rapport Paula al door de overheid genegeerd. De overheid probeert hierdoor een fraude vanuit de jaren 1970 verborgen te houden terwijl de erfgenamen van Sybrcht van Uytrecht, ontnomen worden van hun testamentaire erfenis.

Aanstaande woensdag 15 februari 2017, heeft het Gerecht bepaald deze zaak een “langdurig onverdeeld gebleven  boedel” op een regiezitting te behandelen.
De rechtmatige erfgenamen van Sybrecht van Uytrecht gaan ervan uit dat ze eindelijk in het jaar 2017, erkenning krijgen van hun testamentaire erfrecht en erfenis.

Zie ook de vorige blogs:

Onrechtmatigheden en samenzwering van de overheid op Curaçao.

De erfgenamen van de slavenopstand

Verkapte evolutie van “ROVERS”

Laatste dagen van de “stropers” op Malpais (a) Gato

GATO: Een geschenk met een staartje

Wij willen “VREDE EN VRIJHEID”

 

 

 

Leave a comment